Ik heb nu 10 lessen Portugees gehad en Liesbeth is tevreden over mijn vorderingen. Als je zegt dat je 10 lessen wel erg weinig vindt, dan klopt dat. Ik ben er ook nog lang niet, maar toch ben ik niet bang dat ik me niet zal redden straks, dat ik niet de lef zal hebben om hakkelend te spreken en fouten te maken.
In januari heb ik nog 3 extra lessen voor mijn vertrek kunnen afspreken. Ik heb nu de tegenwoordige tijd en voltooid verleden tijd van de werkwoorden gehad en ben de vervoeging in mijn hoofd aan het stampen. In het Noors vond ik de vervoeging al zo bijzonder, maar de Portugezen kunnen er ook wat van.
Ik geef je een voorbeeld:
een regelmatig werkwoord als ‘morar’, dat betekent wonen,
ik woon en ik woonde wordt ‘eu moro’ en ‘eu morei’. Spreek eu uit als ‘eeuw’
en jij woont en jij woonde tu moras en tu moraste (tu wordt geen tuu, maar to – korte o)
Stampwerk dus. Ook de rijen woorden en uitdrukkingen stamp ik. Toch geniet ik er enorm van. Vooral ook omdat het leer- en werkboek interessante en inspirerende onderwerpen en oefeningen over Portugal en de Portugese cultuur geeft. Er zit ook een luister CD bij. De jongen die in allerlei situaties en gesprekjes te horen is, komt volgens Liesbeth uit Lissabon en slikt heel veel in. Echt erg. Ik zie hem niet en met mijn gehoorbeperking is hij best lastig te volgen. In de praktijk zal ik zo iemand moeten vragen langzamer te praten. Met de tekst er bij probeer ik waar ik kan te wennen aan de uitspraak. Ook in de auto als ik onderweg ben naar Rob. Het meisje kan ik veel beter verstaan gelukkig.
Toch merk ik dat in Portugal hetzelfde gebeurt als in Nederland. Als vooral jonge mensen mij zien zoeken naar woorden, gaan ze snel over in het Engels. Enerzijds fijn, maar het maakt het voor mij moeilijker mijn Portugees te oefenen.
Het laatste meest taaie onderdeel van mijn voorbereiding is de zorgverzekering. Ik heb er veel over gelezen en instanties gebeld en ben nu bij de SVB uitgekomen. Zij kunnen mij meer informatie geven over wat ik moet doen en waar ik moet zijn gelukkig. Ik zal blij zijn als dit stukje ook duidelijk is.
Vandaag ben ik al het oude studiemateriaal van mijn studie Nederlands tegen gekomen. De boeken had ik al weggedaan, behalve die over de Transformationele Generatieve Grammatica. Als TGG je niets zegt:
het veronderstelt dat er een vastliggende, algemene syntactische grondstructuur voor taal in het algemeen bestaat; de Universele Grammatica is gestoeld op neurologischebevindingen: er is een min of meer afgebakend gebied in de hersenen (vooral hetcentrum van Broca)dat specifiek bedoeld is voor grammatica. Dit houdt in dat elke taligeuitdrukking een transformatie is van een van de universeel toepasbarestructuren die ieder mens in het brein heeft. De grammatica wordt dus als eenautonoom opererende module gezien, die talloze structuren genereert; naargelangde specifieke eisen van de afzonderlijke taal worden foutieve uitdrukkingenweerhouden door middel van een soort talige filters
Deze theoretische taalkunde kende (en kent denk ik ) tegenstanders, maar ik vond en vind het een hele logische gedachte dat taal overal op de wereld op dezelfde manier tot stand is gekomen. Ik heb er wel eens aan gedacht algemene taalwetenschap te gaan studeren, maar dat is er natuurlijk nooit van gekomen.
Vandaag zijn boekbesprekingen en gedichten die we tijdens de studie besproken hebben nog even door mijn handen gegaan. Zo mooi, zo indrukwekkend de gedichten van bijvoorbeeld Achterberg, Nijhof, Warmond of Van Ostaijen. Het was een feest om ze weer in handen te hebben en treurig dat ik ze bij de stapel papierafval moest leggen. Je wilt eigenlijk alles…, maar helaas kan ik niet alles meenemen.
Eindelijk tijd om je blog te bekijken en te lezen. Leuk geschreven hoor; kijk al uit naar de vervolgingen! Liefs hoor meis. Hermien
LikeLike